domingo, 24 de marzo de 2019

Pensioenen in El Salvador, deel 2


Pensioenen in El Salvador, deel 2

In het eerste deel hebben we geprobeerd, mede aan de hand van een artikel van Alexis en Marcelo in “Wordpress” en ook een analyse over de actuele situatie van de UCA een beter inzicht te krijgen over de geschiedenis van de pensioenregelingen in El Salvador.
In dit tweede deel beginnen we in de jaren 80, midden in de burgeroorlog om uiteindelijk vast te stellen wat er nu bestaat.

In 1983, midden de burgeroorlog (van 1980 tot 1992) werd een nieuwe grondwet goedgekeurd. Daar staat in dat de sociale zekerheid een verplichte openbare dienstverlening is, die door een of meerdere staatsinstellingen moet uitgevoerd worden. Op dit moment bestonden de ISSS (Salvadoraans Instituut voor Sociale Zekerheid, waar verzekerde werknemers van kunnen profiteren), de INPEP (Nationale Instituut voor Pensioenen van regeringsfunctionarissen), de IPSFA (Instituut voor Sociale Voorzieningen van het Leger), het directoraat voor de welzijnszorg van leerkrachten binnen het ministerie van Onderwijs en sommige aanvullende programma’s van autonome staatsinstellingen. De werkgevers moesten 2% van het loon betalen, de werknemers 1% en de overheid 0.5% om de pensioenen te garanderen.

In 1985 kwam er een nieuwe hervorming: arbeiders die geen werkgever hadden kregen wel recht op gratis gezondheidszorg, maar niet op een pensioen.

In 1980 was maar 19.1% van de Economisch Actieve Bevolking ook werkelijk aan het werk bij een werkgever. Tegen 1990 was dit ook slechts 19.8% Met andere woorden, meer dan 80% van de bevolking kon niet uitkijken naar een pensioen voor hun oude dag.
De burgeroorlog in El Salvador die in 1980 uitbrak was voornamelijk een gevolg van de sociale onrechtvaardigheid. 45% van de bevolking leefde toen in extreme armoede. Ook de repressie door de verschillende militaire regimes, de herhaalde vervalsingen van de verkiezingsresultaten en de veelvuldige vervolgingen en moorden op vakbondsleiders en religieuzen waren motieven voor de oorlog, die uiteindelijk de situatie van het land nog erger maakte.

Tegen 1989 leefde 15.9% van de bevolking met minder dan 1 dollar per dag en nog eens 31% leefde met minder dan 2 dollars per dag. Tussen 1971 en 1991 stierven 75,000 mensen door de oorlog, waarvan meer dan 80% burgerbevolking was.

Alfredo Cristiani werd in 1989 tot president gekozen voor de ARENA partij, die enkele jaren eerder door ex majoor d’Aubuisson, oprichter van de doodseskaders, in het leven was geroepen. Cristiani was de zoon van grootgrondbezitters, koffie telers en katoen producenten en was manager van een farmaceutisch bedrijf toen hij in 1985 de leider van de partij werd. In 1988 won ARENA voor het eerst in de hoofdstad en meteen ook 31 van de 60 zetels in het parlement.
Cristiani beloofde dat hij de vrede zou bereiken en de Staat zou moderniseren. Hij werd verkozen met 53.8% van de stemmen en met de brede steun van het bedrijfsleven. Die waren immers de oorlog zat omdat die de economische ontwikkeling van het land in de weg stond. Niet omwille van de vele slachtoffers dus. Het kapitaal was belangrijker dan de mensen. Ondertussen werd de militaire steun van de VS ook steeds kleiner, de internationale organisaties en met name de VN drongen aan op vredesonderhandelingen en op het eindigen van de voortdurende schending van de mensenrechten eigen aan een burgeroorlog. Eindelijk, na meer dan 3 jaar onderhandelingen, werden de vredesakkoorden in 1992 ondertekend.

De  belangrijkste resultaten van de akkoorden waren: de inperking van het leger dat niet meer uit hun kazernes mocht komen, het afschaffen van de repressieve staats organen en in plaats daarvan de oprichting van de Nationale Burger politie, wijzigingen in de juridisch systeem en de oprichting van een Procureur voor de Mensenrechten, herziening van het kies systeem (die meteen toeliet dat het FMLN over kon stappen van een guerrilla beweging naar een politieke partij) en economische hervormingen.
Die laatste hervormingen beperkten zich echter tot verdeling van stukken land voor de ex strijders van het verzet en van het leger. Een tweede economisch akkoord was de oprichting van een Sociaal Economisch Overleg Forum waar vakbonden, ondernemers en overheid samen zouden zitten om een nieuwe economische politiek uit te stippelen. Maar de ARENA regering had ondertussen al zelf een “Economisch Ontwikkelingsplan” uitgewerkt. Uiteindelijk functioneerde het Forum dus nooit echt en werd hetnio-liberaal  ARENA plan tijdens de 20 jaar ARENA bewind uitgevoerd.

Het was onder de regering van de tweede ARENA president, Armando Calderón, dat men een hervorming van de pensioenen voorstelde. De reden die men aanhaalde was dat de nodige fondsen om de pensioenen te kunnen garanderen, onvoldoende waren. Maar een van de belangrijkste redenen was het argument van de Wereldbank dat de bevolking steeds maar ouder werd. Een argument dat voor El Salvador geen steek houdt, omdat de jonge bevolking in El Salvador veel groter is dan de oudere.
In de grafiek 1 hieronder kunnen we zien dat mensen ouder dan 60 jaar slechts 10% van de bevolking uitmaken. In grafiek 2 zien we dat tegen 2050 dat del van de bevolking zal verdubbelen.
Grafiek 1. Bevolking in 2010 volgens leeftijd, links mannen, rechts vrouwen (in %)



Grafiek 2. Bevolking in 2050 per leeftijd en volgens sexe (in %)


Bron: Gebaseerd op gegevens van CEPAL (2010).

Volgens studies waren de pensioen regelingen in Latijns Amerika in crisis omwille van de slechte administratie, de financiële tekorten van de overheden, de andere sociale eisen van de bevolking en de vele subsidies op basis noden die de financiële situatie van de overheden in gevaar brachten. Dus niet omdat de groep ouderen te groot was. Met andere woorden: er was wel een financiële crisis door allerlei factoren die men door een hervorming (lees privatisering) van de pensioenen probeerde op te vangen. In 1996 waren de kosten van ISSS en INPEP al groter dan de inkomsten en men berekende dat tegen 2040 het tekort al zou oplopen tot bijna 700 miljoen dollars (26% van het BIP van 1996)

Daar kwam voor El Salvador nog een ander element bij, namelijk de migratie. Het waren de mensen die op leeftijd waren om te gaan werken die het land verlieten, waardoor de bijdrage aan de pensioenfondsen aanzienlijk verminderde, terwijl de ouderen wel in El Salvador bleven wonen.

Daarnaast was de verhouding tussen de bijdrage aan het pensioen en de uitkering slecht berekend. De bijdrage was een van de laagste van Latijns Amerika (tussen de 14 en 21 percent) terwijl de administratie kosten veel te hoog waren (16% tussen 1989 en 1993). Bovendien konden mannen al op 60 jaar met pensioen gaan en de vrouwen al vanaf 55 jaar.

Gezien de financiële crisis situatie in het algemeen en de groeiende tekorten bij de bestaande pensioenfondsen in het bijzonder werden twee alternatieven voorgesteld. Het eerste alternatief was een grondige hervorming van de ISSS en de INPEP, samen met een consolidering van de kapitaal markten. Het tweede alternatief was een structurele hervorming naar het voorbeeld van Chili. Studies van de Ebert Stiftung en de Guillermo Ungo Stichting spraken zich uit voor het eerste alternatief. Chileense consultanten en de Wereldbank verdedigden (uiteraard) het Chileense model.

De Friedrich Ebert Stiftung stelde een gemengd systeem voor met twee pijlers. Ten eerste stelden ze voor om ISSS en INPEP samen te voegen (met hervormingen v.w.b. de leeftijd en de voorwaarden); dat moest ervoor zorgen dat men een waardig pensioen kon krijgen en zou onder autonome overheidsinstelling moeten komen voor de uitvoering. De tweede pijler zou dan zijn het oprichten van een Kapitaal van de overheid dat administratief beheerd zou worden door privé en overheid. Dat model werd in Uruguay en Argentinië toegepast.

Het debat duurde vier jaar. In 1996 stuurde de regering een voorstel naar het parlement, dat een Commissie oprichtte alleen voor dit onderwerp. Het voorstel van de regering was uitsluitend gebaseerd op een rapport van de Wereldbank. De Ebert Stiftung liet zien dat dit rapport vol zat met fouten en dat een gemengd systeem uiteindelijk goedkoper zou zijn. Ze raadden aan om een nationaal debat te openen, alvorens het parlement een nieuwe wet over de pensioenen zou goedkeuren. De Hogere Arbeidsraad liet weten dat het handig zou zijn om ook de Internationale Arbeiders Organisatie (IAO) daarover te raadplegen.

Het parlement en de regering beslisten in 1996 een hervorming goed te keuren, gebaseerd op het Chileense systeem, zonder de IAO te raadplegen, zonder rekening te houden met de vakbonden of werknemers organisaties en de aanbevelingen van de Ebert Stiftung links te laten liggen.

Er waren wel degelijk verschillen met het Chileense model. Op de eerste plaats kregen de werknemers geen rente op hun bijdrage. Daarnaast werd de bijdrage van de werkgever niet verhoogd, maar die van de werknemer wel.
Hoewel verschillende organisaties een klacht indienden en de wet probeerden ongeldig te laten verklaren, slaagden ze daar niet in. Het grondwettelijk hof negeerde alle klachten en de wet werd effectief vanaf 1996.

Nu, sinds 2018 wordt er wel weer gewerkt aan een hervorming van het systeem. Ook daar zijn verschillende alternatieven mogelijk.

In een volgende aflevering proberen we duidelijk te maken hoe slecht het huidige systeem is en welke alternatieven er op tafel liggen. Dus nog even geduld.

Nog heel veel groetjes van,
Rosa (Guadalupe) en Willibrord (Denaux)

No hay comentarios: